SV | En denkt niet de een des anderen kwaad in ulieder hart; en hebt een valsen eed niet lief; want al deze zijn [dingen], die Ik haat, spreekt de HEERE. |
WLC | וְאִ֣ישׁ ׀ אֶת־רָעַ֣ת רֵעֵ֗הוּ אַֽל־תַּחְשְׁבוּ֙ בִּלְבַבְכֶ֔ם וּשְׁבֻ֥עַת שֶׁ֖קֶר אַֽל־תֶּאֱהָ֑בוּ כִּ֧י אֶת־כָּל־אֵ֛לֶּה אֲשֶׁ֥ר שָׂנֵ֖אתִי נְאֻם־יְהוָֽה׃ ס |
Trans. | wə’îš ’eṯ-rā‘aṯ rē‘ēhû ’al-taḥəšəḇû biləḇaḇəḵem ûšəḇu‘aṯ šeqer ’al-te’ĕhāḇû kî ’eṯ-kāl-’ēlleh ’ăšer śānē’ṯî nə’um-JHWH: |
En denkt niet de een des anderen kwaad in ulieder hart; en hebt een valsen eed niet lief; want al deze zijn [dingen], die Ik haat, spreekt de HEERE.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En denkt niet de een des anderen kwaad in ulieder hart; en hebt een valsen eed niet lief; want al deze zijn [dingen], die Ik haat, spreekt de HEERE.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!